In de achttiende en negentiende eeuw was de heersende mode een handig middel om te weten wie je voor je had. Droeg je zwart? Dan was je waarschijnlijk rijk of in de rouw. Was je hoepelrok enorm breed? Dan had je genoeg geld om het breed te laten hangen – en ondertussen kwam je slanke taille ook nog fijn uit. Had je die slanke taille niet? Dan was daar het vormgevende korset waarin je werd ingesnoerd, zwanger of niet, om in het silhouet van dat moment te passen.