Maak een ode
English
Groep verborgen verhalen velsen high res 1 1 1

Uitgelicht

Gezichten van Noord-Holland

Onvertelde verhalen van Aalsmeer tot Texel

26 jul - 10 nov 2024
Amsterdam Museum aan de Amstel

Ode aan Sjuwke Kunst | Er is de zichtbare stad, en er is de onzichtbare stad

Door Daan Heerma van Voss11 juli 2024

Beste Sjuwke, lieve oma,

Misschien ben ik wel de laatste die je in levenden lijve heeft gezien. Het was op een zondagmiddag. Je was al een eind op weg. Je lag op je zij te slapen. Je had niet door dat ik er was. Ik had ook nauwelijks door dat jij er was. Ik fluisterde hallo en ik fluisterde gedag.

Dat was het einde van jouw jaren in de Vondelstede, waar je je enerzijds op je gemak voelde omdat je de wiegende bomen van het Vondelpark zag en je je soms inbeeldde dat je ‘ontsnapte’ naar het Veerhuis, naar huis, maar waar je je anderzijds ook een vreemde voelde tussen al die oudjes, die tevreden hun mierzoete pap naar binnen lepelden en daas naar buiten staarden – zij gaven al mee. Op je kamer bromde de radio, klassieke muziek, heel soms een gamelan-cd. Er stonden beeldjes die jij had gehouwen, vooral vissen, en mappen vol schetsen die jij ooit had gemaakt, toen je ogen het nog deden.

Ooit was je, voor mij, vooral deel van de onverwoestbare begrippenparen opa & oma en Geurt & Sjuwke. Daarin was jij het ondergeschikte element. Opa kwam vóor oma, Geurt kwam vóor Sjuwke. Pas na zijn dood – hij kreeg een hartaanval in zijn geliefde sociëteit Arti, een van de vele Amsterdamse panden die hij heeft behoed voor de sloop – kwam je van hem los. Ten onrechte had ik aangenomen dat je je geen raad zou weten zonder hem, alsof je op volle zee zou dobberen zonder Noordster. Maar je ontlook. Je gebruikte meer Indonesische woordjes dan vroeger (zoals ‘oeroesen’, wat zoiets betekent als rondscharrelen en ondertussen wat opruimen’) en bleek grappiger, ondeugender én voornamer dan ik voor mogelijk had gehouden, en uiteindelijk groeide je uit tot een dame die haar zonnebril ophield tijdens de collectieve Vondelstede-maaltijd en haar buurvrouwen ‘oude bessen’ noemde. 

Als ik terugdenk aan wie je was toen Geurt nog leefde, krijg ik nauwelijks toegang tot memorabele beelden. We zwommen ooit in een koude beek in de Ardèche, ik was bang voor slangen, jij vond dat onzin. Maar wat ik vooral zie: jou, in zijn schaduw. Je zat naast hem. Naast hem aan tafel in jullie eetkamer in het Veerhuis, naast hem als hij gefêteerd werd door een of andere wethouder die toegaf dat het stadsbestuur het al die jaren geleden, toen het in de mode raakte om monumentale panden te slopen en er nieuwbouw voor in de plaats te zetten, toch echt verkeerd gezien had; Geurt Brinkgreve had gelijk gehad. Dat hoorde hij graag, en dat vertelde men hem graag, nu de oorlog om de binnenstad geluwd was en we allemaal overwinnaars waren gebleken.

De binnenstad redden was geen lucratieve business. Er kwam nauwelijks geld binnen

Volgens mijn moeder, jouw dochter, was hij een bezette vader geweest, iemand die, in haar woorden, meer om gebouwen dan om mensen leek te geven. Jij hield het gezin draaiende – dat bestond uit vier kinderen die je in een stevig, naoorlogs tempo had afgeleverd – terwijl hij zich vol vuur in vergaderingen en correspondenties wierp. Ik had het hem weleens willen vragen, waarom hij het zo belangrijk vond dat het oude Amsterdam het oude Amsterdam bleef, waarom die strijd zo existentieel leek. Maar hij stierf toen ik vijfentwintig was. Toen gebruikte ik het woord ‘existentieel’ nog niet. 

Maar er is nog iets wat ik hem zou willen vragen: of hij het niet moeilijk heeft gevonden dat hij jou, door zijn leven aan zijn heilige missie te wijden, geen andere keuze liet dan je secundair op te stellen. Je moest hem ondersteunen en die vier kinderen opvoeden, en dat zonder geld, je naaide hun kleren, je hebt zelfs mijn moeders bruidsjurk genaaid. De binnenstad redden was geen lucratieve business. Er kwam nauwelijks geld binnen. Goed, er waren de giften van lui die vonden dat hij zulk belangrijk werk verzette, maar veel was het niet. 

Er is een foto van jou, van voor de strijd, van voor de kinderen. Je was een jonge kunstenaar, op weg naar een rijk en intuïtief leven. Je zat op een stoel die op een tafel was neergezet, zodat je beter kon zien wat je aan het tekenen was. Een gevaarlijke constellatie; als de stoelpoten iets naar achteren schoven zou je genadeloos hard achterovervallen. Je was in staat tot vreemde, gevaarlijke keuzes. Toen werd je verliefd op die hartstochtelijke, koppige, trouwe man, die zijn broer had verloren in de oorlog, de verzetsheld, in de rug geschoten door de mof. Je levensloop nam een andere afslag, die leidde tot kinderen, tot kleinkinderen, tot mij. Zou je je van hem hebben afgewend en had je, om in het taalgebruik van vandaag te spreken, ‘voor jezelf gekozen’, dan was ik er nu niet geweest, en had ik je deze brief niet kunnen schrijven. De reden dat ik altijd weemoedig word als ik die foto van je zie, is niet dat ik weet dat je de verkeerde keuze hebt gemaakt, maar omdat ik vermoed dat het niet helemaal jouw keuze is geweest.

Nabij de Waag ligt een brug. Een kleine brug, waar niet gek veel mensen overheen lopen. De Geurt Brinkgreve-brug. Ik herinner me de feestelijke opening nog, hoe trots de familie was. Ook ik was trots. Tegenwoordig is die trots gespleten – hij is er nog, maar hij leidt ook tot innerlijk verzet, tot gemok. Waar is jouw brug? Zonder jou had hij zijn kruistocht nog geen maand volgehouden. Als je door de stad loopt, kom je af en toe bordjes tegen met ‘meneer zus-of-zo legde hier de eerste steen’. Dan voel ik eenzelfde bitter in me opkomen: en wie legde de tweede steen dan? Draagt die steen soms minder gewicht? Is die steen minder noodzakelijk geweest?

Er is de zichtbare stad, en er is de onzichtbare stad. Er zijn de zichtbare levens, en er zijn de onzichtbare levens. De eerste bestaan niet zonder de tweede. Soms is de mooiste, eervolste manier om stil te staan bij wat we zien, ons te verdiepen in wat we niet zien. Er doemen mensen op in de mist, mensen die je pas waarneemt als je door je wimpers leert kijken. Dit hoef ik jou niet te vertellen. Jij tekende die mensen al voordat ik ze zag.

Liefs,

Je kleinzoon Daan

Over

Ode van Daan Heerma van Voss aan Sjuwke Kunst.

Het verhaal van Sjuwke Kunst verdient een plekje in het verhaal van Amsterdam. Terwijl haar echtgenoot, Geurt Brinkgreve, druk bezig was de Amsterdamse binnenstad te redden, ontfermde zij zich over het huishouden. Naar hem is een brug vernoemd, naar haar niet. 

Sil blauw a

Sjuwke Kunst

Oma van Daan Heerma van Voss.

Tags

Maak een ode
  • Zien & Doen
  • Verhalen & Collectie
  • Tickets & Bezoek
  • Tentoonstellingen
  • Rondleidingen
  • Families
  • Onderwijs
  • Nieuws
  • Nieuwsbrief
  • Publicaties
  • AMJournal
  • Vrouwen van Amsterdam

Hoofdpartners

gemeente amsterdam logo
vriendenloterij logo

Hoofdpartner Educatie

elja foundation logo
  • © Amsterdam Museum 2024