Ode aan Meyns Cornelisdochter van PurmerendAls u in het heden geleefd had, dan noemden we u een schrijver

Het heksenproces van Meijns van Purmerend Harry van Kruiningen in or before 1970, Collectie Amsterdam Museum en Rijksmuseum, © erven Harry van Kruiningen
Deze ode is ook ingesproken en hier te beluisteren.
Beste Meyns Cornelisdochter van Purmerend,
We kennen elkaar nog niet. Maar als we in dezelfde tijd hadden geleefd was dat heel anders geweest. Dan had ik mijn uiterste best gedaan om u te ontmoeten. Eeuwen na uw afschuwelijke dood worden er nog steeds veel verhalen over u verteld. Wat er precies van waar is dat weet ik niet. Alleen uw einde staat vast. Al hoop ik dat u zich daar weinig van herinnert. U behoort tot een van de zes vrouwen in Amsterdam die zijn beschuldigd van tovenarij en ten dode veroordeeld zijn. Uw vonnis was gruwelijk, net als Engel Dirks dertien jaar voor u, moest u in 1555 levend verbrand worden, ‘tot pulver toe’.
Tegenwoordig noemen we dat de heksenvervolging, en soms zelfs de vrouwenvervolging, maar beide termen waren in uw tijd nog niet bekend. U maakt deel uit van een gigantische groep van voornamelijk vrouwen die vermoord zijn omdat ze zogenaamd duistere krachten aan hadden gewend. In Europa zijn dat er 50.000 tot 60.000. Er wordt gezegd dat het in Nederland relatief meeviel met de heksenvervolging, al heeft u weinig aan zo’n uitspraak. Het maakt me kwaad, alsof leed dat in zich minder grote getalen voordeed minder erg is. Ook hier in Amsterdam hebben mensen zich verzameld op de Dam om te kijken naar een vrouw die aan een trap werd vastgebonden om uiteindelijk langzaam door vlammen te worden opgegeten. Dat doet iets met een plek. Dat zakt in de stenen, dat kleeft aan de muren, dat herinnert een stad zich. Deze theorie heeft een naam: Stonetape. Bepaalde gebeurtenissen verzinken met de plaats waarop het gebeurde, en wat zich er afspeelde herhaalt zich, misschien niet op precies dezelfde wijze, maar de schimmen overleven. Soms zelfs zo zeer dat het zich herhaalt. Niet dat er nu nog heksenprocessen plaatsvinden, maar vrouwen worden wel nog steeds vermoord, louter omdat ze vrouw zijn. Dat heeft ook een term die u waarschijnlijk nog niets zegt: femicide.
“U werd beschuldigd van ketterij en tovenarij.”
Uw leven is een sage geworden. Wanneer ik erover lees kan ik mezelf niet inhouden om u aan de mouw te trekken om te vragen wat waar is en wat niet. Toen u nog een dienstbode was, en iedereen uit huis was, zouden de deur plotseling open zijn geknald. Twaalf katten snelden naar binnen en verzamelden zich rond uw stoel, waar u zojuist nog bezig was met een breiwerkje. Poot in poot dansten de katten om u heen. Volgens de legende was u verstijfd van schrik, maar dansten de dieren maar liefst een half uur lang door de kamer. Dat lijkt me lang. Zeker om zo lang verstijfd van schrik te blijven. Wilde u op een gegeven moment niet toch meedansen? Ik zou zelf toch wel die aandrang voelen. En als ik het volgende verhaal mag geloven was u helemaal niet zo bangelijk aangelegd. Want diezelfde nacht toen u in bed kroop lag er een dikke kater naast u te slapen. U greep het dier bij het nekvel en gooide het door het openstaande raam de gracht in. Terwijl u zich voldaan omdraaide, lag daar een natte kater. Ik weet niet of ik het u moet zeggen, of dat u dit allang weet, of dat dit verzinsels zijn die u zijn toegeëigend. Ik zou willen dat u het me zelf kon uitleggen.
Uit de overgebleven verslagen tijdens het verhoor in 1555 is op te maken dat de sagen die over u verteld worden, misschien wel werkelijk gebeurd zijn. U getuigde dat u de afgelopen twintig jaar van uw leven gekweld en mishandeld werd door vrouwen die u zelf ‘witte wieven’ noemt, die zich soms in de gedaante van katten aan u voor deden. U zag ze dus echt. Of ze er nu daadwerkelijk waren of niet, u heeft ze gezien. In uw tijd werden uw visioenen gezien als duivelse inmenging. Bovendien werden mensen rondom u steeds ziek, daar moest u mee van doen hebben. Al die vreemde zaken die u zag, dat was niet kies. U werd beschuldigd van ketterij en tovenarij. In het heden worden uw verslagen hallucinerend genoemd, sommige mensen zouden u bestempelen als geestesziek. Ik weet het niet zo goed. Ik denk dat het een stuk simpeler ligt. Als u in het heden geleefd had, dan noemden we u een schrijver. Dan verslonden de mensen uw boeken over een groep losgeslagen katers die vrouwen terroriseerden. En wanneer de lezers vroegen hoe u toch op al die ideeën kwam, dan zei u op kalme toon zonder te knipperen: ik heb het allemaal met mijn eigen ogen gezien. En niemand die het over de duivel had, niemand die u hallucinant of geestesziek zou noemen. U was een schrijver, niets meer, niets minder. Bovendien lijkt het me ook beter als we elkaar ontmoeten in het heden en niet omstreeks 1555. Ik weet niet hoe mijn lot in Amsterdam er in die tijd zou hebben uitgezien. Om mijn gekte tijdens intens liefdesverdriet te bedwingen schreef ik een boek over een vrouw die langzaam in een hond verandert, om zo uiteindelijk als huisdier teruggeplaatst te worden bij haar ex-geliefde. Maar in uw tijd had ik waarschijnlijk geen pen tussen mijn vingers gehad, ik had geen manier gevonden om mijn waanbeelden te kanaliseren. Misschien was ik dan wel over straat gaan banjeren, jammerend over een hond die ik liever had willen zijn.
Het lijkt me dus beter als we elkaar hier ontmoeten. Er gebeuren nog steeds gruwelijke dingen met vrouwen, daar kan ik u misschien niet voor beschermen. Maar ik kan u wel laten zien hoe mijn laptop werkt, ik zal pennen en papier uw kant op schuiven. In de hoop dat er nog veel meer verhalen uitkomen. En ik zal u meenemen naar het Rijksmuseum en het Amsterdam Museum, daar hebben ze een ets van uw proces, gemaakt door Harry van Kruiningen in 1970. Want jij bent voor velen in het heden een legende. Iedereen zou u moeten kennen Ik zal mijn best doen om er op toe zien dat u omarmd wordt. Deze brief is het begin.
Bronnen:
Jo Spaans
Toverijprocessen in Amsterdam en Haarlem, CA. 1540- 1620*
B. Sliggers.
Volksverhalen uit Noord- en Zuid-Holland. Utrecht, 1980. p. 60-62
Hans de Waardt
Tovenarij in Amsterdam (onsamsterdam.nl)
Justitieboeken (Gemeente Amsterdam Stadsarchief)
De heksenvervolging in Amsterdam:
Engel Dirks
Amsterdam, 1542 (levend verbrand)
Meyns Cornelisdr.
Amsterdam, 1555 (levend verbrand)
Anna Jansdr.
Amsterdam, 1555 (doodstraf)
Lysbeth Pietersdr.
Amsterdam, 1555 (doodstraf)
Jannetgen Pieters
Amsterdam, 1555 (doodstraf)
Volckgen Harmans
Amsterdam, 1564 (doodstraf)
Er zijn ook nog een onbekend aantal vrouwen verbannen uit de stad
Over
Ode van Alma Mathijsen aan Meyns.
Het verhaal van Meyns laat zien hoe we vroeger naar vrouwen keken. En in het bijzonder naar mensen die zich niet gedroegen zoals wenselijk werd geacht. Die werden bruut afgestraft, en nog steeds plaatsen we mensen die niet begrepen worden buiten onze verantwoordelijkheid. Laten we Meyns met terugwerkende kracht tot verheven tot de imaginaire vrouw die ze was.

Meyns Cornelisdochter van Purmerend
Levend verbrand in 1555 op de Dam in Amsterdam.
Tags