Ode aan Margaret KrophollerEerste Nederlandse vrouwelijke architect
Margaret Kropholler, fotograaf: onbekend, collectie Architectuurcentrum Aorta
Ik heb je dochter gesproken, Margaret, op een receptie. Ze was de eerste die me over jou vertelde, zij heette ook Margaret, wat een toeval. Receptie voor wat? Dat de renovatie klaar was van een stuk van de Holendrecht-straat, oneven kant. Ja precies, jouw straat. Je weet wel, in Plan Zuid. In ‘22 kreeg jij de opdracht om de gevel te ontwerpen.
Holendrechtstraat, 1922, fotograaf: onbekend
Dat je geen gebrek aan fantasie hebt dat wisten we al, de villa’s die je een paar jaar eerder in Park Meerwijk in Bergen had neergezet… waanzinnig, betoverend! Die vloeibare gevels en daken - Plan the impossible!, het credo van de Amsterdamse School. Maar ook alles daarachter had je daar mogen bedenken, tot de vorken en lepels aan toe. Privépersonen met geld én met smaak, wat voor mensen kan je beter hebben als opdracht-gever? Nou meid, honderd jaar later staan die Bergense villa’s nog steeds te stralen en strelen ze talloze ogen.
De Holendrechtstraat was een heel ander verhaal, dus ook een andere uitdaging. Deze keer klotste het geld bepaald niet tegen de plinten. Geen villa’s deze keer, maar sociale woningbouw. Jouw opdracht was beperkt tot de gevel. Zo graag had jij je hier ook weer willen bemoeien met de binnenkant, met de indeling met name. Zoveel vooruitstrevende ideeën zaten er in je hoofd, briljant in hun eenvoud, die het zware werk van de huisvrouw konden verlichten. Zoveel praktische inzichten, waarvan je sommige ook koppig door de strotten probeerde te douwen van de vier “eigen-bouwers”, de projectontwikkelaars die het deel van het perceel achter de gevel moesten gaan volbouwen.
Heb je dat wijf weer, mompelde er eentje, ik word gek van haar. Waar bemoeit ze zich mee? Geen van deze vier mannen had ooit ook maar een kopje afgewassen of een ei gekookt. Confectie, dat was wat ze wilden, recht toe recht aan standaard woningen. Daar mocht jij dan een geveltje tegenaan komen plakken om hun project door de schoonheidscommissie heengejast te krijgen. Maar wel een beetje op de centen letten he, ken je plek! Al in die jaren sprak men bij dergelijke constructies spottend schortjesarchitectuur.
Dus vloekte je zachtjes en schikte je je, jij, de enige vrouw in deze mannenwereld, de eerste Nederlandse vrouwelijke architect. Volgens de wet was je niet eens handelingsbekwaam. Je ontwierp de gevel, bijna 200 meter lang, een langgerekt schort, een facade die eenheid aan het straatbeeld moest geven. De gevel als één geheel, zo kenmerkend voor de Amsterdamse School. Hoe pakte je dit aan? Eerst drapeerde je een dubbelgeklapte lap bladerdeeg van honderd meter lang achteloos tegen de linkerhelft van de geplande woningen.
Daarna, als een goocheltruc, sloeg je die lap open en bedekte je er ook de rechterhelft mee voor een perfecte symmetrie. Oh, aan weerszijden was er nog wat over. Ach weet je wat, voor de paar geluksvogels helemaal links en rechts van het ellenlange blok plooide je daar een heerlijk golvend balkon van, aan beide kanten drie boven elkaar. Met het allerlaatste restje boetseerde je daar tenslotte aan weerszijden nog wat friemelige balkonnetjes bij, veel meer dan spelonken waren het niet. Maar degenen die daar kwamen te wonen moesten echt niet gaan klagen dat hun buren een grotere hadden hoor, de meesten in de straat hadden helemaal geen voorbalkon.
Het geheel garneerde je met prachtig en vaak niet al te functioneel houtwerk voor ramen en deuren. Tot slot plakte je helemaal bovenaan een paar lange repen dakpannen tegen de gevel, drie pannen hoog, die de zwaartekracht in de maling nemen, de baksteen als ornament, om alles te maken tot een gesamtkunstwerk vol met verborgen details. Alles werkte samen, alles ademde dezelfde geest. Klaar!
Maar zoals dat gaat, smaken veranderen en altijd is er een tekort aan geld. Van al die schoonheid en die pracht was na een paar decennia en talloze renovaties niet veel meer over. Jouw gevel zieltoogde en verpauperde, de eerste plannen om het hele blok dan maar te slopen werden gesmeed. Begin jaren ‘90 keerde echter het tij. De bouwstijl van de Amsterdamse School werd herontdekt, en het Woningbedrijf wist driekwart van jouw blok in de Holendrechtstraat in handen te krijgen. Wat een kans! Een heel team ging aan het werk om de gevel in de oorspronkelijke staat te herstellen. Met behulp van jouw originele tekeningen. Alles onder leiding van een vrouwelijke architect: Marloes van Haaren. Je zou haar heel aardig hebben gevonden.
Je dochter, ze moet in de zeventig zijn geweest, zat daar op die receptie, in de vroege zomer van ‘96, weliswaar wat stijfjes op een stoel, maar ik zag haar ook stralen. Wie was die vrouw? Nieuwsgierig ging ik naast haar zitten. Ze stelde zich voor. Wat ben ik toch een geluksvogel, riep ik. Ik heb een prachtige woning in een prachtige straat gekregen, samen met mijn vriendin. Een woning waar ik trots naar opkijk als ik thuiskom van mijn werk: hier woon ik. Ze glimlachte mild, alle stijfheid smolt weg. One handshake away van de schepper van mijn huis! realiseerde ik me opgewonden. Toen het ijs eenmaal was gebroken vertelde ze me over jou en over al jouw praktische inzichten. Ze legde uit hoe sommige van jouw oorspronkelijke ideeën over de indeling alsnog waren gerealiseerd bij de renovatie. Het werd een verrukkelijk gesprek. Ik kan je zeggen, Margaret, mocht je het niet weten, maar je dochter was vreselijk trots op jou.
Nog steeds woon ik in die heerlijke straat. Mijn kinderen zijn geboren in schoonheid, en dat heeft ze goed gedaan. Inmiddels weet ik veel meer over je. Ik heb boeken gelezen en een film over jou gezien. Ik ben op de hoogte van jouw werk in de Orteliusstraat op de rand van oud-west, en van het Louise Wenthuis, jouw allerlaatste project, bijna hier om de hoek, in 1963 gebouwd voor alleenstaande werkende vrouwen. Echt een kolfje naar jouw hand. Er is meer, maar ik ben vooral trots dat ik in jouw mooiste straat mag wonen.
Eén van die piepkleine balkonnetjes, één van die spelonken die je kneedde van het laatste restje bladerdeeg, die is van mij, ik zei al dat ik een mazzelaar ben. Je kan er krap maar ook behaaglijk zitten en van de avond kan genieten. We noemen het ons kropholletje.
Over
Ode van Frank Verbeek aan Margaret Kropholler, eerste vrouwelijke architect van Nederland.
Zij heeft in Amsterdam enkele karakteristieke gebouwen neergezet. Ze liet zich niet inpakken door haar mannelijke omgeving. Ze dacht na over de praktische implicaties van haar vak voor bewoners, met name voor huisvrouwen, en was hiermee haar tijd vooruit.
Margaret Kropholler
Margaret Kropholler heeft in Amsterdam karakteristieke gebouwen neergezet. Ze liet zich niet inpakken door haar mannelijke omgeving. Ze dacht na over de praktische implicaties van haar vak voor bewoners, met name voor huisvrouwen, en was hiermee haar tijd vooruit.
Tags