Ode aan Marie Hubrecht‘Dus de jongste van de familie komt er eindelijk ook!'
Marie Hubrecht, ca 1915, foto Erfgoed Leiden, familiearchief Hubrecht
Geachte mejuffrouw Hubrecht,
U kent mij niet, maar toch neem ik de vrijheid om u deze brief te schrijven. Ik ben namelijk van plan om een boek over u te schrijven. Op 15 september 2026 zal het honderd jaar geleden zijn dat u op de foto ging voor het Algemeen Handelsblad bij de opening van het gebouw voor het Gemeentelijk Lyceum voor Meisjes in Amsterdam. U staat naast de wethouder voor Onderwijs, de heer Ed. Polak, bij de schildering die u daar gemaakt heeft. En die schildering ken ik heel goed, want ik werkte van 1999 tot 2018 in dit gebouw, waar nu het Joke Smit College huist, en ik liep dagelijks langs de doeken in de hal.
Marie Hubrecht (in het midden met hoed) bij de opening van het gebouw van het Gemeentelijk Lyceum voor Meisjes in Amsterdam, foto Algemeen Handelsblad 16 september 1926 (via Delpher)
Wij wisten niks van deze doeken die het ontstaan van de aarde als onderwerp hebben, behalve dan dat ze door ene Marie Hubrecht waren gemaakt. Ze hingen er eigenlijk een beetje veronachtzaamd bij en toen we in 2014 het gebouw gingen renoveren, vroegen we ons af wat we met de doeken aan moesten. Het waren donkere doeken, ook nog eens slecht belicht, met veel scheuren en gaten. Toen we besloten om ze te laten restaureren ben ik mij bezig gaan houden met u en uw werk.
Welnu, inmiddels weet ik heel veel meer, want ik kwam al gauw in het archief in Leiden terecht waar uw familie 21,5 meter op de archiefplanken bezet houdt! De familie telt illustere leden, zoals uw vader, die procureur-generaal was bij het ministerie van binnenlandse zaken, uw broer Ambrosius, de beroemde professor in de zoölogie die nog correspondeerde met Darwin en natuurlijk uw zuster Bramine die door haar vele portretten van hoogleraren de ‘professorenschilder’ werd genoemd. Uzelf heb ik leren kennen door de vele honderden brieven, de schetsboeken en krantenknipsels. Ik had stiekem ook nog gehoopt op dagboeken, maar helaas, die zitten er niet bij.
U heeft geworsteld om een levensvervulling te vinden in het leven. Nooit was er in uw correspondentie sprake van een wens tot een huwelijk. Ook vanuit de familie werd daar niet op aangedrongen. Als u rond de veertig bent ontmoet u in Parijs een Noorse, die uw levensgezellin wordt. Zij sterft na een paar jaar, maar dan ontmoet u in Oslo in 1913 Valentine Dannevig en jullie blijven samen tot aan het eind van uw leven. Wel altijd ook met afstand, want uw huis in Doorn blijft toch de basis waar u steeds terugkeert. Valentine komt daar ook regelmatig. Zoals een achterneef jaren later over u schrijft: “Tuttie’s (uw koosnaampje bij familie en vrienden) leven was wat we nu zouden noemen feministisch getint en zij had vele vriendinnen.” Behalve de relaties in de persoonlijke sfeer was u ook echt deel van de eerste feministische golf en gaf u lezingen over het vrouwenkiesrecht
U was minder getalenteerd dan Bramine en een wetenschappelijke carrière had u al helemaal niet, want uw schoolopleiding was vol hiaten. Maar u was wel iemand met een grote ambitie – u sprak zes talen en bestudeerde ook nog Hongaars en Latijn – waarbij uw vader u de waarschuwing gaf: de omnibus aliquid, de toto nihil (van alles wat, in het geheel niets). Van huis uit kreeg u zeker óók de opdracht mee om wat te betekenen voor de maatschappij. U heeft zeer veel gereisd en gezien en uiteindelijk is het u gelukt om twee van uw interessegebieden, het onderwijs en de schilderkunst, samen te voegen tot wat uw levenswerk zou worden.
Op bijna 60-jarige leeftijd vindt u deze missie: het maken van schilderingen voor de opgroeiende jeugd met educatie en kunstzinnige vorming als doel. Als u in 1924 voor de school van uw vriendin Valentine in Oslo schilderijen over de flora en fauna van de hele wereld maakt, met als belangrijkste stuk een schilderij het Paradijs met Adam en Eva voor het lokaal van de jongste kinderen, reageren die wild enthousiast als ze in hun lokaal uw schilderingen aantreffen in plaats van de saaie witte muren.
Het Paradijs beschilderde wandbespanning, door Marie Hubrecht, maten geschat 5 x 1,6, 1923 (foto door Anders Beer Wilke, Digitalt Museum Norsk Folkemuseum)
U krijgt de smaak te pakken en u wilt meer lokalen versieren, nu voor de oudere kinderen en met een meer wetenschappelijk verantwoorde inhoud. Maar Valentine geeft u niet meer de vrije hand en u zoekt een andere plek om uw ideeën te realiseren. Die vindt u in Amsterdam waar het eerste openbare lyceum voor meisjes wordt gebouwd. Binnen enkele weken na het eerste gesprek met wethouder Polak, krijgt u bericht dat de opdracht voor u is. U maakt de doeken in Doorn, waar u meerdere ruimtes als atelier ter beschikking heeft en in Taormina omdat u daar zo fijn ongestoord kunt werken.
En daar zit u dan, in april 1925, bij de opzet van het Cambrium, het eerste doek van de serie die de tijdsperioden uit de oertijd omvat tot en met het Jura en Krijt. Waarschijnlijk is de onderstaande foto in Taormina gemaakt want op 4 april schrijft u daar aan Valentine: “Vandaag heb ik de beide doeken van het Cambrium en het Siluur opgespannen. Ze zijn best groot, de ene bijna vier vierkante meter en de andere zes, maar toch zijn het de kleinste van allemaal”
Marie Hubrecht werkt aan het doek Cambrium voor de Amsterdamse meisjesschool, april 1925 (foto Erfgoed Leiden, familiearchief Hubrecht)
In het jaar dat hierop volgt werkt u er hard aan. U laat het atelier in de schuur vergroten voor het grootste werk, het Jura en Krijt, en in de zomer van 1926 komen er steeds vrienden naar uw huis in Doorn om mee te helpen zodat alles klaar komt voor de opening. Dat lukt niet helemaal, want de doeken Perm en Trias maakt u pas in het najaar, maar bij de opening in september 1926 zijn er vier doeken gereed, waarvan het Jura/Krijt natuurlijk het meest in het oog springt met de grote langnekken.
Mijn beste juffrouw Hubrecht, ik laat u onderaan de brief een paar foto’s zien van hoe uw schilderingen er nu bijhangen, mooi uitgelicht met moderne museumlampen en sluit af met een citaat van een paleontoloog van nu, Jelle Reumer, die in 2017 bij de opening van de gerestaureerde doeken in Trouw een mooi artikel wijdde aan uw werk: “Er zwemmen ammonieten en gepantserde vissen voorbij, een trilobiet krabbelt over de zeebodem, een dinosaurus loopt soppend door een oermoeras.[…] Het toont ook de stand van de paleontologische kennis uit het interbellum. Die is sindsdien natuurlijk enorm verbeterd, maar dat doet aan de schoonheid van de doeken niets af. Het Cambrium, 542 tot 488 miljoen jaar geleden, toont de vroege aarde, op land nog kaal; de zon komt op met een halo terwijl de geisers hoog opspuiten. In zee leven de kwallen , trilobieten, zeelelies en een moderne rode zeester. In het Siluur, 444 tot 416 miljoen jaar geleden , zien we de eerste vissen: een kaakloos pantservisje kijkt vanaf de zeebodem met kleine kraaloogjes de toeschouwer aan terwijl op land de vulkanen uitbarsten.”
Ik weet dat u ooit contact had met professor Osborn van het American Museum of Natural History in New York die uw werk als absoluut uniek bestempelde en zelfs overwoog u uit te nodigen om daar ook zoiets te komen maken, maar het is er nooit van gekomen. U heeft die jaren besteed aan het maken van het boek Verdwenen Werelden dat als standaardwerk voor de oertijd in het onderwijs zou moeten gaan gelden. Helaas werd door crisistijd en oorlog daarna uw werk zelf bijna ook een verdwenen wereld. Ik hoop met mijn boek in 2026 ervoor te zorgen dat u niet vergeten wordt! U mag trots zijn op wat u heeft bereikt en u kunt met recht zeggen, zoals u ooit aan uw schoonzus schreef: ‘Dus de jongste van de familie komt er eindelijk ook!’
Met hartelijke groet,
Dicky van der Zalm
Oud-conrector en docent tekenen/kunstbeschouwing aan het Joke Smit College
Beschilderde wandbespanningen van Marie Hubrecht in het Joke Smit College na de restauratie 2017, oost- en zuidzijde, vlnr Cambrium, Siluur, Devoon en Carboon (foto Emilio Brizzi)
Beschilderde wandbespanningen van Marie Hubrecht in het Joke Smit College na de restauratie 2017, west- en noordzijde, vlnr Trias, Jura en Krijst (foto Emilio Brizzi)
Periode
1865– 1950
Over
Ode aan Marie Hubrecht door Dicky van der Zalm
Marie Hubrecht (1865-1950) heeft het gebouw van het eerste openbare meisjeslyceum in Nederland, aan de Reijnnier Vinkeleskade in Amsterdam verrijkt met een unieke wanddecoratie over de oertijd.
Marie Hubrecht
Marie Hubrecht werd 1865 geboren in Rotterdam en heeft grote wandschilderingen gemaakt voor het Gemeentelijk Lyceum voor meisjes. In het Joke Smit College, de school die nu in hetzelfde gebouw huist, zijn deze schilderingen nog tot op de dag van vandaag te zien. Ze overleed op 8 juni 1950.