Ode aan Anna Maria van SchurmanEen bejaarde dame in het Rijksmuseum

Anna Maria van Schurman leefde van 1607 tot 1678 en was met al haar talenten een wijd en zijd bekende vrouw in intellectuele kringen van de zeventiende eeuw. Ze was ongetrouwd en rond haar vijftigste ging ze zich alleen voelen.
Was het de overgang die haar parten speelde? Daar sprak of schreef men niet over, en er was meer: vrienden en familieleden vielen weg en ook in het kerkelijk leven raakte ze teleurgesteld. Maar toen kwam de prediker Jean de Labadie in haar eenzaamheid. Hij bracht een nieuwe helderheid en ze bevrijdde zich van haar geleerde verleden.
Met een groep aanhangers volgde ze haar leider naar Amsterdam, in 1669. Daar huisden ze samen op de Lauriersgracht, in een zusterlijke en broederlijke hartelijkheid (vrouwen woonden beneden, mannen boven). Men omhelsde elkaar en wisselde de Christelijke vredekus uit, een heel nieuwe ervaring op haar oude dag; het maakte haar gelukkig.
Ze had het Beste Deel gekozen, zoals ze later haar boek Eukleria zou noemen. De burgemeester Koenraad van Beuningen was de groep welgezind, maar de predikanten dachten er anders over. Toen ook het gepeupel op kwaad gerucht rellen veroorzaakte, moest de groep de stad verlaten.
Uit die tijd stamt een gedrukte prent van een dame op leeftijd, waarschijnlijk Anna Maria van Schurman. Na haar overlijden heeft althans iemand met de hand haar naam en jaartallen daaronder geschreven (de plaats van overlijden klopt niet en is overgenomen uit De groote Schouburgh van Arnold Houbraken, 1718). Voor Schurmans biografe, Pieta van Beek (2004) was er geen reden tot twijfel en zij vermeldt dat het zwarte kapje bij de vrouwelijke Labadisten gebruikelijk was. Deze dracht was in de mode omstreeks 1650 tot 1670, vooral bij oudere, welgestelde dames en niet typisch voor de Labadisten (wel voor Doopsgezinden, zie bijvoorbeeld de Amsterdamse Emmerentia van Loon-van Veen, door de schilder Vaillant, 1667). Opschik werd later afgekeurd bij de Labadisten, dus zijn haar oorbellen, wellicht een verwijzing naar de tijd rond haar verblijf in Amsterdam.

Wallerant Vaillant, Portret van Emmerentia van Loon Van Veen (1667), collectie Museum van Loon
In de beschrijving van de prent in het Rijksmuseum staat echter dat niet Schurman, maar Maria Matham is voorgesteld door haar broer, de graveur Theodor Matham. Zijn typische handtekening is niet mee gedrukt, zoals is veel van zijn andere gravures. Is Schurman terecht vervangen? In de Bibliothèque Nationale te Parijs is een tweede afdruk van deze prent; onderop is, opnieuw handgeschreven: “Th. Matham sc.” [sculpsit, heeft dit gegraveerd] en “Maria Matham”.
Pierre-Jean Mariette schrijft over die prent in 1855 (in het Frans), “dat hij in de portrettencollectie van de koning een mooi portret door Th. Matham heeft gezien, zonder signatuur, waarop alleen met de hand geschreven is Maria Matham, kennelijk [‘apparemment’, sic] zijn zuster”. Mariette ging af op wat er onder het portret geschreven was, maar omdat hij een prentenkenner was, is zijn oordeel overgenomen in de New Hollstein Dutch & Flemish Etchings.
Ik concludeer echter dat het handschrift in het geheel niet lijkt op dat van Theodor en zo komen we dus niet verder met die handgeschreven ondertitels. Hij zou de prent gemaakt kunnen hebben, want hij stierf in 1676. Maar afgaande op tientallen portretten in ovaal, die van hem op internet staan, zie ik een verschil in achtergrond arcering met de huidige prent. Het oordeel laat ik aan deskundigen. Tegen het gezaghebbende referentieboek en het Rijksmuseum in, moet ik dus andere argumenten aanvoeren ter verdediging van de bejaarde dame in de prent als Anna Maria.
Theodor Matham (+1676) hàd helemaal geen zuster Maria (wel drie broers). Wel was er een Maria Matham, die in 1669 trouwde met Nicolaas Versluys te Amsterdam, in de leeftijd van 24 jaar, met als getuige haar vader Theodor; dus is ze omstreeks 1645 geboren. Daarmee kan zij niet de oude dame zijn van de gravure.
Dat alles, en het feit dat Matham katholiek was, maakt het onwaarschijnlijk dat hij de prent voor de strikt calvinistische Schurman gemaakt heeft.

Portret van Anna Maria van Schurman, prentmaker en ontwerp door Steven van Lamswerde (1657), collectie Rijksmuseum Amsterdam
Er is wel een aanwijzing vóór Schurman: de Utrechtse graveur Steven van Lamsweerde kende haar persoonlijk en graveerde een portret in 1657. Ook zij draagt volgens de heersende mode een gesteven, witte schouderkap met gekant kloste banen over een donkere japon.
Het lijf van de japon is voorzien van drie naar het middel lopende, opgewerkte banen, twee gebogen vanuit de oksels (éen zichtbaar) en éen rechte vanuit het midden. De mouwen vallen ruim en ze draagt witte, kanten manchetten. Die dracht en de banen van haar japon zijn vrijwel identiek aan de bovengenoemde gravure.
Anna Maria heeft dus geposeerd voor twee portrettisten, in verschillende jaren, gekleed in dezelfde japon. Vergelijking met twee andere portretten, die op haar oude dag gemaakt zijn, toont duidelijk aan dat de gelaatskenmerken (afstand ogen, neus en mond) overeenkomen. Alles bijeen ben ik er van overtuigd, dat het portret in Amsterdam inderdaad Anna Maria van Schurman voorstelt en met die uitspraak moet het Rijksmuseum het maar doen.
Periode
1607– 1678
Over
Ode van Jan Peter Verhave (in de geest van zijn overleden vrouw Joke van Duijn) aan Anna Maria van Schurman.
Geleerde, dichter en kunstenaar. In de 17de-eeuw alom geroemd om haar eruditie en meermalen geportretteerd.

Anna Maria van Schurman
Geleerde, dichter en kunstenaar. In de 17de-eeuw alom geroemd om haar eruditie en meermalen geportretteerd.
Tags