Ode aan Tante LeenOnvervalst Amsterdams

Helena Kok Polder, bijgenaamd Tante Leen in het café van haar man Bram Jansen, café Royal Nieuwendijk 103, foto Stadsarchief Amsterdam
Onvervalst Amsterdam
Dit lied is voor jou, Helena Polder, Tante Leen van de Jordaan,
waar ik op de Elandsgracht je prammende borstbeeld zie staan.
Het zat je zo vaak niet mee in dit mesjogge leven,
al vroeg zonder je pa; je was maar een meissie van net zeven.
Garnalenpellen, poetsen, biertje tappen. Jij stond steeds paraat,
ook toen je beroemd werd, jij, nachtegaal van de Willemsstraat
In je Jordaan, vóór de hippe bakfiets en vóór de dito yuppie.
Maar het bier dat vloeit nog en Ajax ‘s nog steeds ons cluppie.
Oh, Tante Leen, Tante Leen,
zing een liedje voor Mokum alleen.
Nu krijg je hier om niets ‘n klap voor je kanis,
en havermelk vervangt de pikketanis.
Terwijl het Jordanees verdween.
Mokum is I Amsterdam, geen stad maar een heuse City.
Met Engels als voertaal, I know. Het is such a pity.
In Café Royal zong je, hand aan de kassa, in d’andere je microfoon.
En miljonairs in de Jordaan? Dat was tóen nog ongewoon.
In jouw liedjes zit de taal van onze stad voor altijd vastgeklonken.
Dankjewel dat je dat ons, en ook Johnny, hebt geschonken.
‘Wanneer de vogels slapen gaan en het stil wordt’ om me heen,
denk ik aan jou, en aan ‘rode rozen', lieve, lieve tante Leen.
Oh, Tante Leen, Tante Leen,
zing een liedje voor Mokum alleen.
Nu krijg je hier om niets ‘n klap voor je kanis,
en havermelk vervangt de pikketanis.
Terwijl het Jordanees verdween.
Maria van Soest
Periode
1912– 1992
Over
Ode van Maria van Soest aan Tante Leen.
Tante Leen kon prachtig zingen over de Jordaan en was een vrouw uit duizenden. Ze draaide nergens haar hand voor om. Maar bovenal was zij op en top, onvervalst Amsterdams en tegenwoordig is eigenlijk alleen al dát een ode meer dan waard.

Tante Leen
Tante Leen (1912 – 1992) of Helena Kok-Polder was een Nederlandse volkszangeres uit de Jordaan